Wat nu?
Eenmaal aangestoken door het helivirus wilt u natuurlijk zo snel mogelijk naar de winkel en daar de heli van uw dromen kopen. Doe dat niet, maar ga eerst eens met andere helivliegers praten en lees eens wat over de materie. Ook op internet is veel informatie te vinden. Goede heliforums zijn www.runryder.com en www.rc-heli.de. Vertrouw niet uitsluitend op internet want daar publiceren ook mensen die geen ervaring hebben of zeer hoge eisen stellen aan hun wedstrijdmodellen. Kies een vliegclub of een vliegschool. Vliegscholen kunnen duur zijn, vooral als de vliegschool eist dat u alles via het betreffende bedrijf inkoopt. Vliegclubs zijn verenigingen. Zo’n club draait op vrijwilligerswerk. De lidmaatschapskosten zijn dan ook laag en dekken vooral het onderhoud aan het veld, het clubgebouw, energiekosten en dergelijke. Instructie en hulp zijn gratis. Wel bent u dan lid van een vereniging en zult u af en toe wat voor die club moeten doen (zoals het schrijven van dit stukje).
Mocht u de verleidingen in de winkel toch niet kunnen weerstaan, koop dan een 4-kanaals co-axiale heli inclusief een 2,4 GHz zendertje voor rond de €100. Of koop of download een simulator. Het voordeel van een kleine co-axiale heli is dat u er veilig mee in de huiskamer kan vliegen. Ze zijn licht, langzaam en zeer stabiel. Het nadeel is dat ze zo stabiel zijn dat ze voornamelijk willen hoveren, maar moeilijk in beweging te krijgen zijn. Buiten kan je er niet veel mee, bij de geringste wind drijven ze buiten bereik. Het blijft speelgoed, een echte heli kan meer, maar is ook moeilijker te besturen. Koop nooit andere typen fixed pitch speelgoedheli’s. Alleen het co-axiale type zweeft goed, een enkele fixed pitch rotor in combinatie met een staartrotor is moeilijk bestuurbaar, ook voor ervaren helivliegers.
Let erop dat u ook met een co-axiale heli of een simulator meteen volgens mode 2 gaat vliegen. De meeste verenigingen en vliegscholen gebruiken deze indeling. Het is belangrijk dat u dezelfde besturing gebruikt, anders kan niemand uw heli invliegen of testen. Later omschakelen is moeizaam.
Welke heli is geschikt voor een beginner?
Er zijn een heleboel uitstekend vliegende en betrouwbare modelheli’s op de markt. Ze variëren echter sterk in prijs, zowel die van de heli zelf als van de afzonderlijke onderdelen, en in de verkrijgbaarheid van onderdelen. Dit laatste is belangrijk, want u wilt niet weken wachten als er een keer schade of slijtage is. Heli’s van de merken Thunder Tiger (Raptor) en Align (T-rex) zijn populair omdat ze aan deze eisen voldoen. Koop geen tweedehands spullen. Verborgen gebreken kunnen u en uw instructeurs een hoop werk bezorgen. Prijstechnisch is het ook niet zo interessant want de nieuwprijzen van heli’s en elektronica zijn de laatste jaren behoorlijk gedaald.
Qua grootte zijn heli’s in de zogenaamde 30- tot 50-klasse ofwel de 520- tot 600-klasse het meest geschikt. De eerste indeling is gebaseerd op de inhoud van de gebruikte verbrandingsmotor. De tweede classificatie wordt voor elektrische heli’s gebruikt. Kortom, het gaat om helikopters met rotorbladen tussen 52 en 60 cm, ofwel een rotordiameter van 115 tot 135 cm.
Grotere heli’s zijn weliswaar rustiger, hebben minder last van turbulentie en zijn zeer goed zichtbaar, maar zijn ook duurder en gevaarlijker. Het belangrijkste bezwaar is echter dat grote modelheli’s het leerproces belemmeren. Een heli die met twee bladen van 60 cm staat rond te zwiepen, is al intimiderend genoeg voor een beginner. Hoe groter de heli, hoe groter de angstfactor.
Ook schaalmodellen zijn niet geschikt als eerste helimodel. Een schaalromp vermindert de vliegeigenschappen bij veel wind door het naar verhouding grote stabilo en kielvlak. Verder is een romp vaak duurder dan het mechaniek dat er in zit, en u wilt niet telkens oefenen met het zweet in uw handen vanwege de kans op schade aan uw mooie schaalmodel. Onderhoud en afstelling zijn ook lastig want je kunt nergens goed bij. De meeste schaalvliegers vliegen een nieuw mechaniek dan ook zonder romp in. Als alles dan goed werkt in de trainer set-up, wordt het mechaniek pas ingebouwd.
Grote heli’s vliegen beter en makkelijker, kleine zijn gevoeliger voor wind en slechter zichtbaar. Kleine heli’s zijn meer bedoeld voor mensen die naast vliegtuigen een heli willen proberen, of als makkelijk transportabele tweede heli. Hoewel menigeen met bijvoorbeeld een Trex 450 of een Mini Titan begonnen is, zijn het bepaald geen ideale heli’s voor mensen zonder enige ervaring met modelvliegen. Ze zijn ook niet veel goedkoper dan een heli in de middenklasse. Denk niet dat u met een kleine heli met een rotordiameter van 60-80 cm binnen kunt vliegen. Ook een relatief kleine heli die de volledige functionaliteit van collectieve en cyclische bladverstelling heeft, is daarvoor te snel en te gevaarlijk. Tenzij u een schuur heeft ter grote van een paar tennisvelden.
Welke elektronica voor de heli?
Voor een ‘echte’ heli (met collectieve pitch) heb je al vijf kanalen nodig voor de besturing van de basisfuncties (collective, staartrotor, cyclisch voor/achter, rollen en motorvermogen). Er wordt echter altijd met een gyroscoop gevlogen die spontane gierbewegingen onderdrukt. De meeste gyroscopen vereisen een zesde kanaal waarmee de gevoeligheid van de gyroscoop ingesteld wordt. Wilt u ooit met een toerentalregelaar vliegen, dan is een zevende kanaal nodig. Een verder criterium is de mogelijkheid om gas en pitch goed af te kunnen stemmen op elkaar en op uw vliegvaardigheden. Daarvoor zijn zogenaamde 5-punts gas- en pitchcurves het minimum. Een moderne 2.4 GHz zender is een aanrader omdat de kans op storingen dan kleiner is, FM-zenders koopt niemand meer. Koop wel een zender van een groot en bekend merk zodat u er later nog ontvangers bij kan kopen als u met meer dan één model wil gaan vliegen. Houdt er rekening mee dat uw zender vele jaren langer meegaat dan uw model. Zenders zijn tegenwoordig heel goedkoop en bezuinig daar niet op. Voorziet u dat u ooit een schaalmodel wilt vliegen, denk dan eerder aan een 9- of 10-kaanaals zender voor de bediening van extra functies als navigatieverlichting, intrekbare landingsgestellen en dergelijke.
In plaats van gyroscopen die alleen op de staartrotor ingrijpen, is er tegenwoordig ook boordelektronica te koop, die acceleratiemeters en hoekversnellingsmeters heeft op drie assen. De mechanische stabilisatie van de hoofdrotor door hulpstuurbladen (de paddles op de flybar) kan dan vervallen. Dit vergt extra sterke en zeer snelle servo’s, en de kosten van de genoemde elektronica zijn nog hoog. Voor beginners heeft dit systeem alleen maar nadelen. Een verschil in vlieggedrag is voor hen niet merkbaar. Het wordt alleen maar lastiger: een zogenaamde flybarless heli heeft onder bepaalde omstandigheden de neiging op de grond al te kantelen en is veel moeilijker af te stellen.
De servo’s in een heli moeten kogelgelagerd zijn omdat een heli nooit vrij van trillingen is. Voor de staartrotor is een snelle servo met eem koppel van 20 tot 30 Ncm voldoende. Heeft u een mechanische mixer op de tuimelschijf (bijvoorbeeld de Thunder Tiger Raptors met een brandstof motor), dan zijn alle servo’s tussen 30 en 60 Ncm geschikt. Indien de tuimelschijf direct wordt aangestuurd (zoals bij vrijwel alle elektrische heli’s), moeten alle drie de servo’s op de tuimelschijf snel en sterk zijn (< 0,12 sec en > 50 Ncm), van precies hetzelfde type en bij voorkeur digitaal.
Voor de verzorging van de boordspanning zijn er nogal wat opties, zeker in elektrisch aangedreven helikopters. Die gaan we niet allemaal bespreken. Het stroomverbruik hangt af van uw vlieggedrag, de zorgvuldigheid bij de bouw, de grootte van de heli en de servo’s, en of er veel of weinig digitale servo’s ingebouwd zijn. Voor een Raptor 30 met veel analoge servo’s is een ontvangeraccu van vier 2000mAh Eneloop-cellen een goede keuze. Voor een grotere flybarless heli moet je eerder aan de dubbele capaciteit denken. Koop bij gebruik van ontvangeraccu’s altijd een Voltspy of iets dergelijks. Mocht er iets fout gegaan zijn bij het laden of is de accu versleten, waarschuwt een dergelijk apparaatje tijdig voor een te snel dalende spanning.
Instructie voor heli’s bij de OLC
De instructeurs zijn bij de OLC verantwoordelijk voor een veilige en goede instructie. U mag hen om advies en hulp vragen in elk stadium van aankoop tot aan het brevet. Dat kost de instructeurs tijd, maar laat u niet weerhouden want de OLC en haar instructeurs stellen zich ten doel u op een veilige en aangename wijze te leren vliegen en vinden dat leuk om te doen. U mag dus best wat verwachten van de instructeurs, maar zij stellen met het oog op een efficiënt en veilig leerproces ook zekere eisen aan u en uw materiaal:
Wanneer u vragen heeft over RC-heli's of helivliegen bij de OLC, kom dan langs op zaterdagmorgen vanaf ongeveer 10 uur 30. Meestal zijn er dan wel helivliegers aanwezig. Of maak een afspraak met Bram Pijl (0591617089).