Leren vliegen

Modelvliegen moet je leren, niemand is in staat om zonder enige ervaring en oefening een vliegend model heelhuids aan de grond te krijgen. Binnen de modelvliegerij zijn er, net als in de echte vliegerij, een groot aantal vliegtuigtypen en disciplines, elk met hun eigen attracties, problemen, voor- en nadelen.
Op de volgende pagina's introduceren we de belangrijkste vliegtuigtypen, wat er mee kan, en wat er nodig is om er mee te leren vliegen.

Motorvliegtuigen

Hoe te beginnen met modelvliegen
Hieronder volgen enkele aanwijzingen, tips en trucs om het instappen in de fantastische wereld van de radiobestuurde vliegtuigmodelbouw zo succesvol mogelijk te maken en om veel teleurstellingen te voorkomen. Het moet gezegd worden dat er minstens zoveel verschillende adviezen en meningen zijn als dat er modelvliegers rondvliegen. Maar wanneer je deze verhalen eens goed naast elkaar zet en de meningen met elkaar vergelijkt, dan kun je er toch een paar duidelijke hoofdzaken uit halen. Deze hoofdzaken hebben we geprobeerd op een rij te zetten zodat een beginnende modelvlieger een zo goed mogelijke start met deze hobby kan gaan maken. Het hieronderstaande verhaal kan uiteraard aangevuld worden met ieders ervaring.

Verkennen
Jaren geleden was er op de tv een aflevering te zien van de beroemde kinderserie Bassie en Adriaan. Uiteraard moesten er weer ‘boeven’ worden gevangen en om deze heren, de Baron, B1 en B2, te pakken te krijgen, maakten Bassie en Adriaan gebruik van een tweetal modellen van een Spitfire, welke waren uitgerust met ‘wapens’ in de vorm van verfbommen. De twee modellen stonden met draaiende motor al klaar en stonden daar ‘zomaar’ met de bijbehorende zenders er naast. De twee hoofdfiguren pakten de zenders en stegen op, bombardeerden na een paar prachtige rollen en loopings de slechterikken en zetten de vliegtuigen weer keurig neer op een mooi gemaaid stripje grasland. Meteen erna was er bij verschillende clubs het ‘Bassie en Adriaan effect’ merkbaar. Jongens van verschillende leeftijden, zeg maar tussen de 10 en 80, kwamen veelvuldig naar verschillende modelvliegclubs om daar te informeren hoe ook zij zo’n prachtige Spitfire konden besturen. Heel erg veel van deze enthousiastelingen dropen na een gesprek met echte modelvliegers een beetje beteuterd naar huis af, een illusie armer maar een goede dosis realiteit rijker. En gelukkig, durven we nu te zeggen. Want modelvliegen is absoluut geen hobby die je zomaar even kunt leren. Er zijn daadwerkelijk een paar ter zake doende basisvaardigheden nodig om een modelvliegtuig goed en vooral veilig te kunnen besturen. En zeg nou zelf, waar liggen in de vrije natuur zomaar twee Spitfires met draaiende motoren en bijbehorende zenders voor het oprapen? Geen Bassie en Adriaan-praktijken dus op een modelvliegveld te bekennen. Daar zijn alleen maar enthousiaste vliegers aanwezig die allen ooit zelf ook zijn begonnen met modelvliegen en dus uit ervaring weten waar de fijne kneepjes van het vak zitten. Deze mensen kunnen meestal duidelijk en helder vertellen wat er bij komt kijken wanneer je wilt beginnen met modelvliegen. En daarom is het volgende het eerste advies dat we de beginner mee wil geven: ga, voordat je tot aanschaf van vliegtuig en apparatuur overgaat, eerst eens kijken en praten bij een modelvliegclub in de buurt. Je wordt daar in korte tijd veel wijzer en krijgt daar goede en gerichte adviezen.

De aanschaf
Als beginnende modelvlieger is het heden ten dage iets moeilijker geworden om te kiezen wat je moet aanschaffen om te beginnen met modelvliegen. Had je vroeger een beperkt aantal modellen en zenders waaruit je een keuze kon maken, tegenwoordig kun je soms door de bomen het bos niet meer zien in het woud van aparatuur en toestellen. En de komst van het internet heeft het er ook niet gemakkelijker op gemaakt. In ieder forum worden vele meningen verkondigd en het is voor een beginnend modelvlieger daardoor moeilijk geworden om een goede keuze te maken. Daarom heeft de OLC dit stuk geschreven waarin alleen aparatuur en toestellen zijn opgenomen welke binnen onze club hun waarde in de praktijk bewezen hebben. Aan de hand hiervan kan de beginnende vleugelvlieger een goede keus maken zodat teleurstellingen vanwege verkeerd gekozen vliegtuigen en/of zenders in principe niet meer voor zullen komen. Als eerste zal de keuze moeten worden gemaakt tussen het vliegen met brandstofvliegtuigen of met electromodellen. Daarna is er een keuze te maken tussen de verschillende zendsystemen. En wanneer de keuzes gemaakt zijn, kan aan de hand van de onderstaande lijst een goed begin worden gemaakt met het modelvliegen. Wanneer je besluit om de nieuwe apparatuur aan te schaffen, dan adviseren we je dit te doen bij een modelbouwzaak met een ruime keuze in apparatuur. Er zijn veel speelgoedzaken welke ook een hoekje met radiografische modelbouw hebben. Het blijkt echter vaak dat de keuze in zo’n winkel vaak beperkt is tot hooguit twee types vliegtuigen, motoren en zenders en vaak is de ‘echte’ kennis niet aanwezig bij het personeel. Bij een gespecialiseerde modelbouwwinkel kun je vaak kiezen uit meerdere vliegtuigen, motoren en zenders en ze hebben vaak ook wel de benodigde materialen ruim op voorraad. Bovendien hebben de mensen achter de toonbank vaak ook zelf de radiografische modelbouw tot hobby en kunnen ze uit eigen ervaring goede adviezen geven. Bij ons op het vliegveld vertellen we je als beginnende modelvlieger naar welke winkels je het best kunt gaan om tot aanschaf over te gaan.

Zender
In zenderland is er de laatste jaren sprake van een stormachtige ontwikkeling. Was het tot enkele jaren geleden nog gebruikelijk dat er gekozen werd voor een 35 Mhz (en heel af en toe een 40 Mhz) zender om te gaan modelvliegen, tegenwoordig kiezen bijna alle beginnende modelvliegers voor 2,4 Ghz aparatuur. Dit lijkt op het eerste gezicht een eenvoudige verandering; voorheen was 35 Mhz de standaard en dit is over genomen door 2,4 Ghz. Maar er komt een volgend probleem om de hoek kijken; iedere fabrikant heeft een eigen 2,4 Ghz-systeem ontwikkeld en deze zijn niet uitwisselbaar met elkaar. Voorheen kon je een ontvanger van een ander merk prima bij je eigen zender aanschaffen, mits het maar hetzelfde frequentiekristal op de 35 Mhz werd gebruikt als de zender. Dit is binnen de 2,4 Ghz niet meer mogelijk. Verschillende fabrikanten hebben inmiddels ook wel modules van systemen van de concurrent ontwikkeld voor hun zenders. Maar daarbij moet je goed oppassen dat je de ontvangers en zenders in het gelijke systeem hebt. Wij staan als OLC niet afwijzend ten opzichte van het aanschaffen van het vertrouwde 35 Mhz-systeem. Maar tegenwoordig wordt er bijna alleen maar 2,4 Ghz aparatuur verkocht door de modelbouwwinkels. En de 2,4 Ghz-techniek is inmiddels ook wel zodanig uit ontwikkeld dat de kinderziektes uit de systemen verdwenen zijn en inmiddels kunnen we de 2,4 Ghz-systemen minstens zo betrouwbaar noemen als de de 35 Mhz. En het voordeel van het vliegen op 2,4 Ghz is dat je niet meer perongeluk op iemands frequentie kan komen met alle gevolgen van dien. Daarom adviseren wij als OLC om bij de aanschaf van een nieuwe zender te kiezen voor 2,4 Ghz. Bij de OLC vliegen we in de mode 2 stickbezetting. Dit betekent dat het gas aan de linkerkant zit en het hoogteroer aan de rechterkant. Dit is van belang bij de aanschaf van een nieuwe zender. De meeste zenders kunnen probleemloos van mode 1 tot aan mode 4 omgewisseld worden en geven dus hierbij geen problemen. Toch is het goed dit in de gaten te houden en eventueel de winkelier te vragen of hij de stickbezetting wil omzetten naar mode 2.

Vliegen met brandstof of electro?
Dan volgt de keuze van het vliegen met brandstof of het vliegen met electro. Beiden hebben voordelen ten opzichte van elkaar. Brandstofvliegen geeft een extra verdieping aan het modelvliegen. De huidige motoruitlaten hebben gelukkig veel meer demping dan de motoren van zo’n 20 jaar geleden. Het geluid geeft een meer intense beleving. Bovendien kunnen brandstofvliegtuigen bij meer wind ook nog goed vliegen terwijl veel electrotoestellen meer windgevoelig zijn en daardoor sneller aan de grond moeten blijven. Wanneer de tank van een brandstofvliegtuig leeg is, is het opnieuw vullen van de tank een kwestie van een minuutje. Een accu van een electrotoestel moet toch al gauw een uurtje aan de lader staan om opnieuw gebruikt te kunnen worden. Maar electrotoestellen hebben ook enkele voordelen. Wanneer je meerdere accu’s bij het toestel hebt, kun je deze ook snel vervangen terwijl de andere aan de lader zit. Op deze manier kun je ook blijven doorvliegen. Brandstof brengt met zich mee dat het toestel na het vliegen schoongemaakt moet worden. Bij electrotoestellen is dit uiteraard niet nodig. Het geeft wat minder ‘gesmeer’, zoals men het in de volksmond placht te zeggen. Bij schade zijn electrokisten meestal sneller te repareren omdat het materiaal van het toestel niet in contact is geweest met brandstof en tegenwoordig worden veel electrotoestellen van een soort piepschuim gemaakt dat zeer sterk is en heel snel weer gelijmd kan worden na een schade. Het is aan de beginnende vlieger om uit deze voordelen te kiezen voor brandstof of voor electro. De kosten hoeven niet de doorslag te geven. Deze zijn voor beide soorten modelvliegen ongeveer gelijk.

Bouwen of ARF
Tja, en dan komt het volgende dilemma: snel vliegen en weinig tot niet bouwen of eerst bouwen en dan vliegen. Voor beiden is iets te zeggen. De ARF-dozen (ARF staat voor Almost ready to fly: bijna klaar om te vliegen) van de laatste jaren zijn in kwaliteit behoorlijk verbeterd. Ze zijn vaak compleet en zelfs in één pakket met een motor te koop. Vooral de Calmato van Kyosho gooit hoge ogen in kwaliteit en vliegbaarheid. Dit vliegtuig is vrij snel vliegklaar te maken. De meeste kopers van dit toestel kunnen dit in 2 a 3 avonden voor elkaar krijgen. Toch moet dit ook niet onderschat worden. Er is wel veel precisie nodig om de staart goed in- en aan elkaar te zetten. De instelhoeken moeten wel kloppen omdat anders het toestel toch niet (goed) vliegt. Maar in principe is dit voor een niet- of weinig geoefende bouwer toch goed te doen. Het nadeel van een ARF-doos is dat je niet kennis hebt gemaakt met het binnenste van het vliegtuig. Dit hoeft geen nadeel te zijn totdat de eerste crash komt. En die komt er vroeg of laat. Dan is het handig om enige kennis te hebben van de konstruktie en opbouw van het vliegtuig en die heb je dan niet opgedaan tijdens het vliegklaar maken. Ook ontbreekt bijna altijd een gedetaileerde bouwtekening. Deze is handig om op losse plankjes en balkjes balsa precies de nieuw te maken onderdelen over te kunnen tekenen. Hiermee kom ik ook meteen op één van de grote voordelen van zelf bouwen. Je kunt via de tekening altijd nieuwe onderdelen maken maar ook aanpassingen aan het toestel uittekenen. En, mocht dit nodig zijn, aan de hand van deze tekening dit met meer ervaren bouwers eerst doorspreken alvorens de wijzigingen door te voeren. Zoals net al genoemd, is kennis van de konstruktie ook van grote waarde welke voort komt uit het zelf bouwen. En laten we niet vergeten dat het een enorm grote voldoening geeft wanneer de doos latjes en balkjes en schroefjes en moertjes, welke enkele weken daarvoor nog een onoverzichtelijke stapel onderdelen leek, voor de eerste keer daadwerkelijk het luchtruim kiest. Wanneer je kiest om te gaan bouwen dan zijn de Charter van Robben, de Taxi II van Graupner en de Kadett van Sig goede toestellen om mee te beginnen. De Charter is in de afgelopen 25 jaar een begrip geworden in modelvliegersland als beginnerskist.

Lader
Om de accu van de zender en de ontvanger te kunnen laden, is een goede lader nodig. Tegenwoordig zijn er veel soorten met vele mogelijkheden op de markt. Het is verstandig om een lader aan te schaffen waarop ook lipo-accu’s (tot 6 cellen) geladen kunnen worden zodat je bent voorbereid op de toekomst. Deze laders kunnen ook de Nikkel-Metaal Hydride accu’s (kortweg NiMH genoemd) van de zender en ontvanger laden. En je kunt er de loodaccu van de startkist en gloeiaccu mee laden. Een allround lader is onmisbaar. Het is ook handig wanneer de lader op zowel 220v als op 12v werkt. Het is dan handig om hem mee te nemen op vakantie e.d.

Motor
We kunnen in deze website geen advies geven met betrekking tot wat voor soort electromotor en bijbehorende accu’s aangeschaft moeten worden. Maar deze staan vaak wel vermeld bij het toestel dat je wil kopen. Het is verstandig om minimaal 2 Lipo-accu’s er bij aan te schaffen zodat je op een mooie lesdag lekker door kunt vliegen. Voor het laden van deze accu’s adviseren we ook een zogenaamde Liopo-zak. Dat is een brandwerende zak waarin de accu kan worden gedaan tijdens het laden. Dit voorkomt veel narigheid wanneer een lipo stuk mocht gaan tijdens het laden. Voor wat betreft de brandstofmotoren raden we aan om een motor te kopen van 5cc - 7,5 cc. Anders wordt het toestel wel erg snel en de krachten van de motor zullen vaak te groot zijn voor de constructie van het lestoestel.

Samenvattend
Omdat niemand over iemand anders’ tijd, interesse en budget kan beslissen, zul je, na veel kijken, luisteren en lezen, uiteindelijk zelf de beslissing van aanschaf moeten maken. Bij de aanschaf van een trainer komen hierna nog in het kort even enkele aandachtspunten. Dit zijn:
  • Spanwijdte van de vleugels minimaal 1.40 meter (1400 mm), liefst tussen 1,50 en 1,70 meter
  • Zorg voor genoeg motorvermogen: een 6,5cc motor lijkt voor sommige toestellen wat zwaar maar daardoor kun je met wat meer wind ook goed blijven vliegen.
  • Ga niet af op mooie plaatjes, de vliegeigenschappen zijn veel belangrijker Bij de aanschaf van een nieuwe zender zijn er ook enkele aandachtspunten:
  • Voel de ligging van de zender in de hand
  • De zender moet minimaal 4 kanalen hebben, liefst uitbreidbaar tot 6 of 8 kanalen
  • Koop bij de zender de bijpassende ontvanger. Tegenwoordig zijn er verschillende systemen op de markt op 2,4 Ghz welke niet met elkaar corresponderen. Ieder merk heeft vaak zijn eigen systeem welke niet uitwisselbaar is met dat van andere merken.
  • Zorg ervoor dat je een eenvoudige maar goede lader voor de accu’s kiest welke zowel Nimh (nikkel-metaal-hydride) accu’s als ook Lipo (Lithium Polymeer) accu’s kan laden. En bij de aanschaf van een brandstofmotor moet je om de volgende punten denken:
  • Kijk naar de kwaliteit-prijsverhouding. Er zijn vele verhalen over vele merken motoren. Kies voor een merk welke bekend staat als betrouwbaar zoals het merk OS of Irvine.
  • Vraag naar de maat van de bij de motor behorende propellor en neem er twee extra van mee. Deze willen bij een wat ruwe landing in het begin nog wel eens sneuvelen.
  • Vraag naar de bij de motor behorende gloeiplug. En neem hiervan ook minimaal één extra van mee. Verder moet je denken aan het benodigde startmateriaal om de motor te starten en te tanken. Hier geldt ook: begin eerst eenvoudig, uitbreiden komt later wel.

Vliegen
Voordat je gaat vliegen is het verstandig om lid te worden van een modelbouwvereniging. Om bij de OLC te vliegen, hebben we een gecombineerd lidmaatschap. Dit noemen we het clublidmaatschap. Bij het betalen van de contributie betaal je niet alleen de contributie van de OLC maar ook die van de KNVvL. Dat is de landelijke vereniging voor luchtvaart welke de belangen behartigt van modelvliegend Nederland. In het contributiedeel van de KNVvL zit ook meteen een modelvliegverzekering. Wanneer je dus lid wordt van de OLC, ben je ook automatisch verzekerd via de KNVvL. Dit voorkomt veel narigheid en getouwtrek achteraf wanneer er onverhoopt toch schade blijkt te zijn aan personen of goederen na een crash. Want zoals al eerder gezegd: geen Bassie en Adriaan-praktijken op een modelvliegveld. Het blijft een mechanische hobby waarin veiligheid hoog in het vaandel staat maar nooit voor de volle 100% gegarandeerd kan zijn. Streven naar een zo groot mogelijke veiligheid voor mens en machine is het hoogst haalbare en het wordt van iedereen, dus ook de beginnende vlieger, verwacht dit te doen. Het is verstandig om je eerste vliegtuig door een ervaren vlieger de lucht in te brangen. Bij de OLC hebben we veel ervaren instructeurs die dat voor je doen. De instructeur merkt al heel snel of er iets bijgesteld moet worden (trimmen) en of er nog veranderingen aan de konstruktie moeten worden gemaakt om het toestel goed te kunnen laten vliegen. Wanneer alles goed lijkt te zijn dan kun je leren vliegen. Dit valt vaak in het begin wat tegen. Al snel zal de beginnende vlieger merken dat wat Bassie en Adriaan deden absoluut onmogelijk is. Maar oefening baart kunst en het is goed om te weten dat de meest fantastisch vliegende piloten ooit op het zelfde niveau zijn begonnen als jij. Je begint met de verschillende funkties van de knuppels. Binnen de OLC hebben we een vastgesteld lesprogramma. En via deze weg leiden we de beginnende vlieger op tot een volleerd modelvlieger. Sommige beginners leren al heel snel een ‘vlieghandje’ te krijgen en voelen heel snel aan hoe te vliegen. Bij anderen duurt het allemaal wat langer. Maar uiteindelijk heeft iedere leerling hetzelfde doel; veilig zelfstandig vliegen met een modelvliegtuig. Clubs welke zijn aangesloten bij de KNVvL nemen een internationaal erkend modelvliegbrevet af. De leerling zal stap voor stap naar dit brevet toewerken onder begeleiding van de instructeurs. En hierbij geldt ook dat je het snelst leert door veel te doen. Leren vliegen doe je niet alleen met je zender in je hand. Je kunt heel veel leren over allerhande zaken omtrent het modelvliegen door je oor goed te luister te leggen op het veld. En wanneer het vakjargon te technisch wordt en je het niet meer begrijpt, aarzal dan niet om aan de ‘oude rotten’ te vragen wat ze bedoelen. Modelvliegers praten graag over hun hobby. En naast de vele (soms sterke) verhalen bezitten deze vliegers vaak over een schat aan ervaring over technische zaken en wetenswaardigheden.

Hieronder staat de aparatuur aangegeven welke wij als OLC aanbevelen voor de beginnende modelvlieger.

Zenders
MerkType
GraupnerMX12 (6 kanalen)
GraupnerMX16 (8 kanalen)
SpectrumDX6 (6 kanalen)
SpectrumDX7 (7 kanalen)
Futaba6EX (6 kanalen)
Futaba7EX (7 kanalen)

Bij deze zenders moeten vaak nog servo’s worden aangeschaft. In sommige sets zit er wel een ontvanger bij en soms één of meerdere servo’s. Voor electromodellen moet er ook nog een regelaar worden gekocht.

Lesvliegtuigen bouwdozen
MerkType
RobbeCharterBrandstof (6,5cc)
SigKadet LT25Brandstof (6,5cc)
SigKadet LT40Brandstof (6,5cc)
GraupnerTaxi IIBrandstof (6,5cc)

Het aantal ARF-(Almost Ready to Fly) toestellen dat laatste jaren op de markt is gekomen, is behoorlijk groot te noemen. Als richtlijn hanteren we bij de OLC dat een goed lestoestel een spanwijdte van minimaal 1.4 meter (liefst vanaf 1.5m) moet hebben. Een aantal van deze ARF-toestellen zijn bijvoorbeeld de Calmato van Kyosho, de Tiger trainer van Thundertiger en de Swift van Seagull.

Het electrovliegen is tegenwoordig ook steeds meer toegenomen. Hierbij zijn de Calmato EP (electro powered) van Kyosho, de Mentor van Multiplex en de U-can-fly van Hype toestellen waar je het vliegen goed mee onder de knie kunt krijgen.

Het is goed om van te voren te weten dat bij de bouwdozen er nog ongeveer 80 tot 100 euro aan extra materialen moet worden aangeschaft. Denk hierbij aan folie, tank, stuurkabels, lijm, wielen en scharnieren e.d. Bij de Kadet van Sig zitten de tank en wielen al in de bouwdoos. Het is natuurlijk wel een extra uitdaging om van een pakket hout een vliegend toestel te maken. En het zelf bouwen geeft veel kennis van de constructie van het toestel wat erg handig is wanneer het toestel gerepareerd moet worden. Het zelf bouwen van het vliegtuig geeft veel voldoening en een extra dimensie aan de modelvliegsport.

Het aanschaffen van een goede lader is ook iets om goed doordacht te doen. Kijk naar het aantal accu's dat tegelijkertijd geladen kan worden. Maar ook of een lader zowel NIMH-cellen als Lipo's en Life's kan laden. De meeste laders kunnen dit tegenwoordig maar het is raadzaam om ook even goed naar het maximale aantal cellen van de te laden lipo's te kijken. Was een aantal jaren geleden een Lipo-pakket van 3 cellen al mooi, tegenwoordig is een 4- of 6 cellenpakket eerder gewoonte dan uitzondering. Een aantal laders waaraan je kunt denken staan hieronder.

Laders
MerktypeNiMHLipo
RobbePowerpeak B6ja1-6
GraupnerUltramat 14ja1-6
SimpropIntelli bi-power specialja1-6

Brandstof vliegen
Voor het vliegen met brandstof (methanol) toestellen moeten er nog een aantal andere zaken aangeschaft worden. Deze staan in de volgende lijst:

Brandstof vliegen
WatMerk
MotorOS-max 35 AX (5,8 cc)
Irvine 40 ABC (6,5 cc)
Gloeiaccu
Gloeiklem
Vulfles
Startvinger
Plugsleutel
Gloeiplug
Propellor
BrandstofslangDiversen 1 meter
Brandstof20 % Klotz, 5% nitro 5liter

Enkele bouwtips
Wanneer je zelf gaat bouwen dan heb je allereerst een goed en vooral vlakke bouwplank nodig. Dit om te voorkomen dat je scheef gaat bouwen. Vooral het bouwen van de vleugel op een rechte plank is heel belangrijk omdat er anders al snel een ‘dwarrel’ in de beide vleugelhelften kan komen. Dit heeft als gevolg dat het vliegtuig maar één kant op wil sturen en vaak niet meer te redden is. Zo’n bouwplank kun je maken door bijvoorbeeld een plank spaanplaat te nemen van 1 meter lang en 30 cm breed met daarop een plaat board te lijmen van dezelfde maat. Je kunt de spelden goed in het board prikken maar het geheel blijft wel goed stevig door het spaanplaat. Maar er zijn nog vele andere manieren om een goed bouwplaat te maken. Voor informatie hierover kun je ook terecht bij je modelvliegclub. Bedek de tekening met een laagje plastic. Bouwers gebruiken vaak een stuk plastic dat gebruikt wordt bij het schilderen om de vloer en meubels mee af te dekken. Dit plastic is lekker soepel en spelden prikken daar goed doorheen. Het is goedkoop in aanschaf en je kunt met één pakket vele tekeningen afdekken. Lees altijd eerst de bijbehorende bouwbeschrijving goed door en bekijk de stukslijst goed. Probeer alle onderdelen van deze stukslijst op te zoeken en desgewenst te nummeren. Let op: soms moet je meerdere kleine balsalatjes uit één grote balsalat halen. Deze komen dan uit dezelfde lange lat maar hebben verschillende onderdeelnummers.Wees voorzichtig met schuren. Schuur niet te weinig maar zeer zeker ook niet teveel. Vooral balsa verdwijnt nog wel eens als sneeuw voor de zon wanneer je lekker fanatiek aan het schuren bent. Kijk goed hoe de houtnerf moet lopen. Meestal staat dit aangegeven op de tekening. Hieraan ontleent de romp en/of vleugel vaak heel veel sterkte dus onderschat dit punt niet. Laat lijm goed drogen en haal het gelijmde werkstuk pas van de bouwplank af wanneer de lijm helemaal uitgehard is. Een gemakkelijke manier om een kwiklink te borgen is om er een klein ringetje brandstofleiding omheen te schuiven. Op deze manier kan een kwiklink nooit van het roerhoorntje of servohevel los gaan. Om zogenaamde ‘knakpulsen’ vanaf de motor op de besturing te voorkomen, is het verstandig om voor de kwiklink aan de gashevel van de motor een kunstof kwiklink of kogelkwiklink te nemen. Zo kan er geen ongwenst signaal via een stuurkabel vanaf de motor op de besturing komen. Wanneer twee vleugeldelen aan elkaar worden verbonden met lijm tot één vleugel dan is het zeer aan te raden om over de naad van deze lijmverbinding een strookje glasvezelmat van zo’n 4 tot 7 cm breed te lijmen. Doe dit zowel aan de onder- als ook de bovenkant. Smeer eerst een laagje epoxy over de naad ter breedte van de glasvezelmat en druk daar dan de mat in zodat deze lekker ‘gedrenkt’ wordt in de epoxy. Wanneer alles is uitgehard kun je de randjes bijwerken en je hebt een verbinding die nagenoeg niet meer breekt. Neem regelmatig het toestel mee naar de vliegclub en laat het beoordelen door ervaren vliegers. Dan voorkom je grote renovaties aan het gebouwde en krijg je vaak meteen weer wat tips mee voor het volgende bouwstadium. Voor zowel bouwdozen als ook voor ARF-modellen gelden de volgende aandachtspunten:
  • Borg de schanieren altijd goed d.m.v. een cocktailprikker of speld in het roer maar ook in de scharnierlijst.
  • Denk goed aan de instelhoek van de vleugel en het stabilo (horizontale staartvlak).
  • Zorg ervoor dat het kielvlak (verticale staartvlak) loodrecht op de romp en het stabilo staat.
  • Lijm de buitenkabel van de stuurstangen om de 10 centimeter vast aan de rompspanten zodat de kabels tijdens het sturen niet kunnen gaan buigen.
  • Zorg voor voldoende zijwaarts- en neerwaartsstelling van de motor. Dit om te voorkomen dat de romp in tegenwaartse richting gaat draaien ten opzichte van de motor.
  • Het motorcompartiment en de ruimte voor de tank brandstofbestendig maken d.m.v. spanlak of G4-lak. Wat ook wordt gebruikt is een mengseltje van twee-componentenlijm, ook wel epoxy genoemd, en spiritus. Eerst een beetje 5 minuten-epoxy aanmaken in een bakje en direct verdunnen met wat spiritus. Dan met een (oude) kwast het motorgedeelte insmeren en laten drogen. Doe dit ook met de tankruimte. Resultaat is een harde- en brandstofbestendige dunne laag epoxy.
  • Begin bij het aanbrengen van de folie niet te heet. Begin rond de 100 graden met het aanbrengen van de folie. Wanneer deze op de gewenste plaats zit, verhoog de temperatuur dan tot ongeveer 150 graden en strijk de folie goed glad.
  • Bij het folieën eerst altijd de onderkant van romp, vleugels en stabilo bekleden. Daarna de zijkanten en als laatste de bovenkanten.

Rest ons om je heel veel plezier te wensen met deze fijne hobby en hopelijk tot ziens bij ons op het OLC-veld aan de Achterweg te Odoornerveen.

Zweefvliegen

Vliegen met een modelzwever
Wie zou dit willen en waarom? Denk dat beide vragen in 1 antwoord samengevat kunnen worden. "Dat is die modelvlieger die liever de natuur zijn model laat aandrijven," Maar voordat de natuur zijn werk kan doen, zal het toestel toch eerst los van de grond moeten komen. Op onderstaande afbeeldingen een aantal manieren om dit doel te bereiken. Als we deze manieren eens nader bekijken.


Starten door zelf gooien

Met een elastiek of lier starten

Vanaf de helling/duinen starten

Bovenop een motorkist Starten

slepen achter een motorkist.

Met een motor in de neus starten

Starten door zelf te gooien met een DLG
Om het model met een mooie worp hoog in de lucht te gooien en daarna een lange tijd in de lucht te blijven is denk ik een leuke manier om te vliegen met een zwever. En als dat lukt zal dat zeker voldoening geven.

Starten met elastiek of lier
Deze beide manieren lijken wel op elkaar, maar verschillen toch wezenlijk. De elastiekstart doe je doormiddel van ongeveer 30 meter elastiek waaraan een nylondraad van zo'n 120 meter is bevestigd. Het rubber wordt vastgezet in de grond met een pin. De nylonlijn wordt met een oogje aan een haak bevestigd onder aan de romp en dan wordt het geheel op spanning gebracht, en los gelaten. Eenmaal los is er geen weg meer terug!! De lierstart gebeurt door middel van een elektrische lier waarop ongeveer 150 meter of meer nylonlijn is bevestigd. Ook nu wordt de uiteinde hiervan onder de romp bevestigd, en kan de lier bediend worden door een voetpedaal. Theoretisch zou deze start nog afgebroken kunnen worden.

Vanaf de helling/duinen te starten
Dit heeft een aantal voordelen, je hebt geen hulpmiddelen nodig, alleen een vliegtuig is voldoende. Wel is het vliegtuig vaak anders gebouwd en sterker dan een pure thermiekzwever. Wordt ook vaak bij een hardere wind gevlogen windkracht 5 en meer. Waarom zouden we dat willen? Denk dat de modelvlieger die van dynamisch vliegen houdt, hier helemaal aan zij trekken kan komen. Nadeel zou kunnen zijn, dat je wat verder moet rijden, omdat er nu niet overal duinen, hellingen zijn. Voordeel, je bent niet afhankelijk van Thermiek.

Bovenop een motorkist starten
Deze manier om een zwever omhoog te brengen zie je niet veel meer. Maar als alles goed gaat is dit toch plezier voor twee. De motor vlieger die een mooie uitdaging heeft om de zwever netjes en veilig omhoog te brengen. En los te koppelen in hopelijk een mooie thermiek bel. En voor de zweef piloot de kans om op een leuke manier op een mooie hoogte te kunnen beginnen met zweven.

Slepen achter een motorkist
Zoals de naam al aangeeft wordt de zwever omhoog gebracht door middel van een motorkist. De zwever is bevestig doormiddel van een gevlochten nylonlijn van ongeveer 6mm. doorsnede en met een lengte tussen de 25 en 30 meter. Aan deze lijn zit zowel aan de zwever zijde als aan de motorkist zijde een dunner nylonsnoer, een soort van breeklijntje bij ongewenste voorvallen. Het voordeel van deze manier is, dat het ook weer een goede manier is om op een grote hoogte en op die plek die de zweef piloot graag wil "los" gelaten kan worden. Mits alles goed uitgevoerd!! Wat alleen maar lukt door dit heel veel te doen, en met kleine toestellen te beginnen.

Met een motor in de neus te starten
Dit is toch wel de manier die het meest voorkomt, en relatief gezien ook het eenvoudigst uit te voeren is. De voordelen zijn dat je het alleen kan doen, het een goede en veilige manier is om je zwever op hoogte te brengen En met zweven te beginnen op die plek die jij graag wil.

Bovenstaande manieren van starten zijn allemaal maar kort, globaal en summier omschreven. Maar geeft je wel een idee wat mogelijk is. En wat jou leuk lijkt om te doen. Maar, nu je voor jezelf de keuze hebt gemaakt op welke manier je jou toestel omhoog wilt brengen, Begint het eigenlijk pas moeilijk te worden. Wat voor toestel is geschikt voor wat ik wil?? Wil ik zelf bouwen? Wat mag het kosten? En kan ik al vliegen of ben ik een beginner? Om je te helpen bij die keuze, kun je op internet natuurlijk veel vinden, maar dan nog ben jij degene die Zelf de keuze moet maken , en is het dan de juiste keuze? Daarom is het verstandig om lid te worden van een modelvliegclub. Hier zijn altijd wel vliegers die niet alleen de ervaring hebben maar ook bereid jou te helpen in je keuze en met het vliegen.

De vraag "Vliegen met een modelzwever", Wie zou dit willen en waarom? Zijn we mee begonnen en is beantwoord, en komen dan nu ook bij het "belangrijkste", Als het toestel eenmaal in de lucht is hoe blijft hij in de lucht? Om hier niet een lang verhaal van te maken, zou je het samen kunnen vatten dat dit op twee manieren kan. De eerste manier is gedragen worden door de wind die langs een helling (duin, dijk berghelling) omhoog geblazen wordt. Deze manier van zweven is ook geheel anders dan vliegen op Thermiek. En de manier van vliegen zal ook geheel anders zijn!!

Het woord thermiek is gevallen, en brengt ons dan ook meteen bij de tweede manier om boven te blijven. Wat is eigenlijk thermiek? Kort samengevat is dit warme stijgende lucht. Hoe ontstaat deze en hoe kunnen we daar gebruik van maken? Thermiek ontstaat doordat de zon de aarde verwarmt. De aarde verwarmt daardoor weer de lucht net boven de aarde. Dit zal grofweg de eerste 10 meter zijn. Doordat warme lucht lichter is dan koude lucht zal deze naar boven willen. Dit zal dan ook gebeuren, en van deze relatief warme lucht die omhoog gaat kunnen wij als zweef piloot gebruik maken. Bovenstaande uitleg is heel summier en onvolledig maar geeft wel enig inzicht in het begrip thermiek. Voor degene die over deze manier van zweven meer wil weten, zou ik zeggen er zijn heel vele goede mogelijkheden. Om hier info. Over te vinden op internet.

Helicopters

Helivliegen
Het vliegen met modelhelikopters wordt algemeen als de moeilijkste discipline binnen de radiobestuurde modelbouw beschouwd. Helikopters zijn minder stabiel, er moeten meer functies gestuurd worden en de oriëntatie en het zicht op een heli zijn wat minder dan op een gemiddeld vliegtuig met vaste vleugels. Een ander verschil is dat modelhelikopters een stuk gevaarlijker zijn. De tips van de rotorbladen draaien immers continu rond met snelheden tot 600 km/uur en slaan met gemak een bezemsteel doormidden. Het acceleratievermogen is enorm en bij een technisch probleem of een stuurfout kan de heli in een fractie van een seconde gevaarlijk dichtbij komen. Daar staat tegenover dat de besturing van een modelheli direct en volledig is. Ongekende vliegfiguren zijn mogelijk door het grote vermogensoverschot waarover echte helikopters niet kunnen beschikken. Lees meer ..
Bouwen en afstellen
Een modelheli bestaat weliswaar uit veel onderdelen (500-1000), maar de bouw is niet moeilijk. Er zijn geen speciale vaardigheden vereist want het geheel laat zich in elkaar schroeven als een meccanodoos. Wel moet dat nauwkeurig gebeuren aan de hand van de handleiding en tips van ervaren bouwers omdat de handleidingen doorgaans niet erg gedetailleerd zijn. De programmering van de zender en de afstelling van de heli is meer werk, en voor absolute beginners veel moeilijker, dan de bouw. Laat je hierbij begeleiden door een vliegschool of een vereniging, want met een slecht afgestelde heli kan je niet goed leren vliegen. Bovendien hebben zij belangrijke veiligheidstips: maak bijvoorbeeld een heli nooit vast om even proef te draaien. Er kunnen dan sterke resonanties ontstaan, omdat de heli niet vrij kan bewegen. Dat leidt tot schade en zelfs tot rondvliegende onderdelen als het lang genoeg duurt. Lees meer ..
De helivlieger
Helivliegen is niet voor iedereen. Het vereist geduld, zorgvuldigheid en verantwoordelijkheidsgevoel. Niet iedereen kan tegen de frustraties van het langdurige leerproces, en de technische problemen die soms moeilijk te diagnosticeren blijken. Je ziet dan ook dat beginnende helivliegers wat vaker afhaken dan vliegers van vliegtuigen met vaste vleugels. Maar indien je gefascineerd bent door complexe machines, en het niet erg vindt dat je misschien nooit alle mogelijkheden van je heli zal leren benutten, ga dan zeker helivliegen. Wacht bij voorkeur niet tot je pensioen. Juist bij helivliegen geldt dan het principe ‘jong geleerd, oud gedaan’. Lees meer ..
Ik wil helivliegen, wat nu?
Er zijn een hoop do’s en don’ts in dit stadium. Een korte opsomming:
  • Koop niet meteen een heli
  • Koop hoogstens een 4-kanaals co-axiale heli met een 2.4 GHz zendertje van €100
  • Leer daarmee of met een simulator wat zweven volgens de mode 2 stuurknuppelbezetting
  • Zoek een vliegclub in de buurt met ervaren helivliegers
  • Win daar informatie in en wordt lid
  • Koop geen tweedehands heli of zender
  • Koop geen fixed pitch heli’s met een staartrotor
  • Begin niet met een schaalmodel
  • Verdiep je niet in flybarless heli’s
  • Oriënteer je op heli’s in de middenklasse met een rotordiameter rond de 115-135 cm
  • Vermijd heli’s waarvan reserveonderdelen duur of moeilijk verkrijgbaar zijn
  • Oriënteer je op 2.4 GHz zenders met minstens 7 kanalen en 5-punts gas- en pitchcurves
  • Overleg uw plannen met de instructeurs van uw vliegclub
  • Ga niet op eigen houtje proefdraaien, laat u helpen
Lees meer ..



Instructeurs

Hieronder volgen de instructeurs en de disciplines waarin zij les geven:
Marcel BonderMotorvliegen brandstof en elektro
Simon BosMotorvliegen brandstof en elektro
Erwin BosHelivliegen brandstof en elektro
Wim HarwigMotorvliegen brandstof en elektro en zweefvliegen
Jacco LukkienMotorvliegen brandstof en elektro en zweefvliegen
Frank WalsteijnMotorvliegen brandstof en elektro en zweefvliegen
Micheal KersjesHelivliegen brandstof en elektro
Yko Benedictus Helivliegen brandstof en elektro
Stefan PlatMotorvliegen brandstof en electro en zweefvliegen
Helivliegen brandstof en elektro
Rieks ButerMotorvliegen brandstof en elektro
Rene v/d VeldeMotorvliegen brandstof en elektro en zweefvliegen
Jan-Martijn wijnholdsHelivliegen brandstof en elektro
Edwin Scholten Motorvliegen brandstof en elektro
Hank de JongeMotorvliegen brandstof en elektro
Bram PijlHelivliegen brandstof en elektro